Mollen / Bakker: bescherming van het design van technische grijpers

Grijpers.jpg

Ook in het hoger beroep van een kort geding was de inzet voor Mollen en Bakker het design van grijpers voor autolaadkranen en grondverzetmachines. De belangrijkste vraag die voorlag, was of de linker grijper van Bakker (de RBOX) een eigen plek heeft op de grijpermarkt. Het Hof Arnhem-Leeuwarden komt inderdaad tot die conclusie: “De combinatie van de gewelfde vorm van de schalen en van de armen, van de wijze waarop de armen doorlopen in de schalen, de vorm van het brugstuk met buigingen en de vorm, de positie en de (dubbele) functie van de borgsleutel is niet terug te vinden in de (prior art)”. Grijpers zijn natuurlijk gebruiksvoorwerpen waarvan de uiterlijke verschijningsvorm voor een groot gedeelte wordt bepaald door eisen van deugdelijkheid en bruikbaarheid. Tóch hebben producenten van deze grijpers een beperkte ruimte om keuzes met betrekking tot vormgeving te maken, “welke keuzes aldus door concurrenten moeten worden gerespecteerd dat zij er alles aan moeten doen om verwarring te voorkomen.” Een heel mooi en correct voorbeeld van hoe er ook bij technische voorwerpen toch bijna altijd nog vormgevingskeuzes gemaakt worden. In eerste aanleg had de voorzieningenrechter al geoordeeld dat de rechter grijper (Y-GRAB) van Mollen een slaafse nabootsing betrof van de linker grijper (RBOX), en het hof bevestigt dit.

Interessant is dat Mollen (de producent van de Y-GRAB) het hof bij wijze van tegenvordering vroeg om Bakker te veroordelen het gewijzigde ontwerp van de ‘Y-Grab 1’ te accepteren. Dan zou dit type grijper in het economisch verkeer kunnen worden gebracht. Het hof oordeelt voorlopig dat de Y-GRAB voldoende afstand neemt van de RBOX en dus geen slaafse nabootsing is, maar wijst de tegenvordering toch af. Die komt in feite neer op een declaratoire uitspraak: een oordeel over de rechtstoestand. En dat kan alleen in een bodemprocedure.  

Moïra Truijens