CBD-olie bij examenstress

Ebba-CBD-300x200.jpg

Een stoere jongen zegt in de TVC zijn eindexamen reuze spannend te vinden. Gelukkig heeft hij Original Clear Mind, ‘dat ondersteunt mijn concentratievermogen en verbetert mijn leerprestaties’. Klaagster denkt dat het foute boel is om dit product bij minderjarigen te promoten. Zij verwart de gewone CBD-olie met het psychoactieve deel van cannabis: THC. De Voorzitter laat zich meenemen in deze gedachtestroom: de reclame mag niet wegens de aard van het product. Maar een dergelijke regel staat niet zo in de Kinder- en Jeugd-reclamecode (KJC). Dus volgt een principiele zaak bij de Reclame Code Commissie (RCC). De hamvraag: mag een reclamecoderegel breder worden uitgelegd dan de letterlijke tekst? Adverteerder Master Solution Secondment (MSS) vindt van niet: “bij zelfregulering bepalen de branchepartijen zélf precies wat wel en niet mag in reclame. Die afspraken kunnen zonodig op redelijk korte termijn worden aangepast. De RCC mag wel uitleg geven aan onduidelijke of vage bepalingen, maar mag niet zelf zomaar nieuwe regels stellen. Dat is bij zelfregulering dus anders dan bij de rechter.”  

De RCC zegt het niet met zoveel woorden, maar de uitkomst is inderdaad: geen ‘extensieve’ interpretatie van reclameregels. De KJC bepaalt nergens dat de adverteerder vanwege de aard van het product niet zou mogen adverteren

.Deze klacht wordt afgewezen.

Een belangrijke uitspraak die richting geeft: de RCC mag binnen de lijntjes inkleuren, maar géén nieuwe regels stellen.

Ebba Hoogenraad en Sarah Arayess stonden MSS in deze zaak bij.

Daphne Vrieling