© Artificial Intelligence?
Of auteursrecht kan rusten op een portret dat door een algoritme is gemaakt vroeg niemand zich af toen het portret ‘Edmond de Belamy’ in oktober jl. door Christie’s geveild werd. Daar ging het vooral om de vraag hoeveel het portret waard zou zijn, wetende dat het niet gemaakt is door een beroemde schilder, maar door een computer. Dat dit voor de waarde niet uit hoeft te maken bleek wel toen op de veiling 432.000 dollar werd neergeteld voor het schilderij van “de hand van” een algoritme van het kunstenaarscollectief ‘Obvious’.Het schilderij portretteert ‘Edmond de Belamy, afkomstig uit de familie Belamy’. Het portret maakt deel uit van een verzameling van elf portretten van de fictieve familie Belamy, die door middel van Artificial Intelligence zijn gemaakt. Ook La Comptesse de Belamy (hiernaast afgebeeld) maakte daar deel vanuit.Hoe werkt dit nou precies? Het algoritme wordt ‘gevoed’ met data, in dit geval 15.000 portretten uit de 14e tot en met de 20e eeuw. Het tweeledige karakter van het algoritme stelt het algoritme in staat om aan de hand van de data nieuweportretten te maken en zelf(s) te controleren of het gemaakte portret te onderscheiden valt van een portret dat door een mens is gemaakt. Het doel van het kunstcollectief Obvious was om het algoritme nieuwe portretten te laten maken die zo lijken op door mensen gemaakte portretten uit de 14e tot en met de 20e eeuw, dat het algoritme zelf niet meer in staat zou zijn om dit onderscheid te maken. En met succes; de Belamy-portretten zijn door het algoritme stuk voor stuk aangemerkt als een door de mens gemaakt portret.De serie Belamy-portretten roept verschillende auteursrechtelijke vragen op. Allereerst: zijn de portretten vatbaar voor auteursrechtelijke bescherming? Voor auteursrechtelijke bescherming is immers vereist dat het portret een eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt (EOK & PS).
Om aan het vereiste van een eigen oorspronkelijk karakter te voldoen mag het portret niet ontleend zijn aan een ander werk. Het is noodzakelijk dat er met de portretten voldoende afstand wordt genomen van eerdere werken, waaronder die als data zijn ingevoerd.Daarbij is vereist dat het portret het resultaat moet zijn van creatieve keuzes van de maker (persoonlijk stempel). Maar wie moet in dit geval aangemerkt worden als de maker, en kan in dit geval überhaupt van creativiteit of creatieve keuzes gesproken worden? Strikt genomen heeft het algoritme de portretten vervaardigd, maar een computer kan niet als maker worden aangemerkt in de zin van de Auteurswet. Dit omdat een auteursrechtelijk beschermd werk het resultaat moet zijn van een creatieve keuzes van de menselijke geest (en een computer is een ‘zaak’ zonder rechtspersoonlijkheid!). Wellicht dat het kunstcollectief Obvious als maker kan worden aangemerkt, omdat zij met een bepaalde visie de data heeft geselecteerd en ingevoerd bij het algoritme. Het algoritme zou volgens die redenering slechts een machine zijn die de visie van het kunstcollectief ten uitvoer heeft gebracht, zoals een fototoestel dat voor de fotograaf doet.
Om dit argument te kunnen laten slagen moeten er door het kunstcollectief voldoende creatieve keuzes zijn gemaakt, bijvoorbeeld bij het selecteren en invoeren van de data.Wanneer de creatieve inbreng van het kunstcollectief zo minimaal blijkt te zijn dat het algoritme als het ware autonoom blijkt te functioneren, dan wordt het moeilijk om aanspraak te doen op auteursrechtelijke bescherming. Alleen de claim van de schrijver van de software van het algoritme zou dan nog kunnen slagen, als hij kan beargumenteren dat de portretten moeten worden beschouwd als direct een resultaat van de software waar hij auteursrechten op heeft. Indien het kunstcollectief Obvious over de rechten op de software van het algoritme beschikt, zouden zij via deze weg kunnen claimen eigenaar te zijn van enige auteursrechten op de portretten.
Voor de waardering van het schilderij bij de veiling zijn al deze vragen niet van belang geweest. Maar, wat te doen met een identieke kopie van één van de Belamy’s? Om te spreken van inbreuk, moet toch eerst spraken van een auteursrechtelijk beschermd werk zijn en dat is in dit geval niet vanzelfsprekend.
Moïra Truijens & Lisanne Steenbergen