De handelsnaam van een familiebedrijf. Zoon begint zelf ook. En nu?
Herken je deze situatie? Een familiebedrijf wordt al tijden gedreven onder de naam van de familie. Eén van de telgen begint elders voor zichzelf een vergelijkbare onderneming, waarbij de naam van de familie op de een of andere manier wordt gebruikt. Wat mag dan wél? De uittredende telg moet in zo’n geval goed onderscheid maken tussen zijn eigen (persoonlijke) naam en de naam van de door hem opgerichte onderneming. Wanneer gaat het mis? Als hij zijn naam aan zijn nieuwe bedrijf verbindt, kan het publiek denken dat dit commercieel met het familiebedrijf verbonden is. Het familiebedrijf heeft een belang om de gestaag opgebouwde goodwill die aan die handelsnaam kleeft te beschermen, klantenverlies dreigt. Van tijd tot tijd komt zo’n zaak voor de rechter, zo ook deze zomer. Deze keer betreft het een sloopwerkbedrijf dat door de vader was verkocht, inclusief de handelsnaam met daarin de familienaam. De zoon heeft er jarenlang gewerkt als leerling machinist en later als uitvoerder. Na de overname zegt de zoon zijn dienstverband op. Vijf dagen later begint hij een eenmanszaak onder zijn familienaam, gevolgd door ‘Grond en Sloopwerk’ – precies dezelfde werkzaamheden als het verkochte familiebedrijf. En op zijn bedrijfsbusje staat prominent zijn naam met achternaam. Verwarringsgevaar ligt er dan dik bovenop. De voorzieningenrechter van rechtbank Gelderland wijst een algemeen concurrentieverbod af. In beginsel mag iedereen een concurrerende onderneming beginnen, ook deze zoon. Een concurrentiebeding heeft hij immers niet getekend. De zoon mag ook contact hebben met klanten van zijn voormalige werkgever. Maar het gaat te ver dat hij de familienaam als onderdeel van de handelsnaam gebruikt, dat wordt wel verboden.
Oppassen dus als je Philips heet. Of Ziengs, of Mandemakers.
Maarten Haak