Annotatie bij uitspraak rechtbank Rotterdam (Heksenkaas B.V. / VWS)
Publicatie noot
(Heksenkaas B.V. / VWS)
Etikettering. Geen misleidende reclame ten aanzien van de samenstelling van het product. Eerste rechterlijke invulling van Hof van Justitie Teekanne.
Artikel 2 jo 29 Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, thans vervangen door Warenwetbesluit informatie levensmiddelen en Verordening 1169/2011/EC
Instantie Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak 13-05-2016
Datum publicatie 14-06-2016
Zaaknummer ROT 14/6150
Rechtsgebieden Bestuursrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie In verband met etiketteringsvoorschriften heeft de minister van VWS een bestuurlijke boete opgelegd. Volgens de rechtbank is geen sprake van een misleidende aanduiding van het product en derhalve niet van een overtreding. Maatstaf is dat een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument, wiens beslissing tot aankoop van een product wordt bepaald door de samenstelling van het betrokken product, eerst de lijst van ingrediënten leest. Anders dan het geval was in de uitspraak van het Hof van Justitie van 4 juni 2015 (zaak C-195/14), is de lijst van ingrediënten niet dubbelzinnig en staat aan het begin ervan klip en klaar vermeld: “smeerdip met 16% roomkaas en verse kruiden”, terwijl de lijst overigens geen ingrediënten vermeldt die de suggestie kunnen wekken dat er meer dan 16% (room)kaas in het product is verwerkt. De etikettering in haar geheel beschouwd wekt ook niet de onjuiste indruk dat het product - niettemin - geheel of nagenoeg geheel uit kaas bestaat.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 14/6150
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2016 in de zaak tussen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Heksenkaas B.V., te Oldenzaal, eiseres,
gemachtigde: mr. S.A. Klos,
en
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder,
gemachtigde: mr. J.W.R. Markhorst.
Als derde partij heeft deelgenomen aan het geding de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bongrain Nederland B.V., te Breda.
Procesverloop
Bij besluit van 25 juli 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit van 7 februari 2014, strekkende tot oplegging van een bestuurlijke boete van € 525,00 aan eiseres wegens overtreding van artikel 2 in verbinding met artikel 29 van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen (WEL), ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 mei 2016. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en mr. W. Knibbeler. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De derde partij is niet verschenen.
Overwegingen
1. Met betrekking tot de voorgeschiedenis van de zaak en de betrokkenheid van de derde partij verwijst de rechtbank naar haar uitspraak tussen partijen van 20 februari 2014 (zaaknummers ROT 14/4382 en ROT 13/8066; ECLI:NL:RBROT:2014:1373).
2. In geschil is thans of eiseres ten tijde van de controle door verweerder op 17 december 2013 door de vermelding van het geregistreerde merk “Heks’nkaas” op de door haar op de markt gebrachte “smeerdip” (het product) artikel 29 van het WEL overtrad, omdat die vermelding de onjuiste indruk wekt dat het product een soort kaas is en daardoor misleidend is ten aanzien van de samenstelling van het product.
3. Op grond van de artikelen 2, eerste lid, en 29, eerste lid, van het WEL, zoals deze luidden ten tijde in geding, is het verboden eet- of drinkwaren te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften in dit besluit gesteld met betrekking tot hun aanduiding en tot het bezigen van vermeldingen of voorstellingen, en mogen aanduidingen, vermeldingen of voorstellingen die doordat zij onjuist of onvolledig zijn of een onjuiste indruk wekken, misleidend zijn met betrekking tot de kenmerken van de betrokken eet- of drinkwaar, en met name tot de aard, identiteit, hoedanigheden samenstelling, hoeveelheid, houdbaarheid, oorsprong of herkomst, wijze van vervaardiging of verkrijging, bij het verhandelen van eet- en drinkwaren, en bij de aanprijzing ervan, niet worden gebezigd.
4.1.
Het WEL vormt een uitwerking van richtlijn 200/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (PB L 109).
4.2.
Uit het arrest van het Hof van Justitie van 4 juni 2015 (C-195/14, Bundesverband der Verbraucherzentralen und Verbraucherverbände – Verbraucherzentrale Bundesverband e.V. / Teekanne GmbH & Co. KG, ECLI:EU:C:2015:361) volgt dat in de context van genoemde richtlijn ervan moet worden uitgegaan dat een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument, wiens beslissing tot aankoop van een product wordt bepaald door de samenstelling van het betrokken product, eerst de lijst van ingrediënten leest. Vermelding van die lijst van ingrediënten op de verpakking kan evenwel op zich niet uitsluiten dat de etikettering van dat product en de wijze waarop zij is uitgevoerd de koper kunnen misleiden. De etikettering is samengesteld uit vermeldingen, aanwijzingen, fabrieks- of handelsmerken, afbeeldingen of tekens die betrekking hebben op een levensmiddel en op de verpakking ervan staan en van die verschillende elementen kunnen sommige in de praktijk leugenachtig, verkeerd, dubbelzinnig, tegenstrijdig of onbegrijpelijk zijn. Indien dat het geval is, kan de lijst van ingrediënten in bepaalde situaties, ook al is die lijst juist en volledig, ongeschikt zijn om de verkeerde of dubbelzinnige indruk van de consument over de kenmerken van een levensmiddel, die voortvloeit uit de andere elementen waaruit de etikettering van dat levensmiddel is samengesteld, genoegzaam te corrigeren. In de situatie waarin de etikettering van een levensmiddel en de wijze waarop deze is uitgevoerd, in hun geheel beschouwd, de indruk wekken dat dit levensmiddel een ingrediënt bevat dat het in werkelijkheid niet bevat, kan een dergelijke etikettering de koper dus misleiden ten aanzien van de kenmerken van dat levensmiddel.
5. Naar het oordeel van de rechtbank doet een dergelijke misleiding zich thans niet voor. Anders dan het geval was in genoemde uitspraak van het Hof van Justitie, is de lijst van ingrediënten niet dubbelzinnig en staat aan het begin ervan klip en klaar vermeld: “smeerdip met 16% roomkaas en verse kruiden”, terwijl de lijst overigens geen ingrediënten vermeldt die de suggestie kunnen wekken dat er meer dan 16% (room)kaas in het product is verwerkt. De etikettering in haar geheel beschouwd wekt ook niet de onjuiste indruk dat het product - niettemin - geheel of nagenoeg geheel uit kaas bestaat. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het in grote letters vermelde merk “Heks’nkaas” niet verwijst naar een bestaande en algemeen bekende kaassoort en dat de op het etiket vermelde tekst “De enige echte smeerdip met roomkaas en verse kruiden” wel de indruk wekt dat er roomkaas in het product is verwerkt, hetgeen ook zo is, maar niet - zoals het geval zou kunnen zijn geweest bij de tekst “smeerdip van roomkaas en verse kruiden” - dat het product daar geheel of grotendeels uit bestaat.
6. Het voorgaande betekent dat het bestreden besluit geen stand kan houden en onder gegrondverklaring van het beroep vernietigd dient te worden. Het primaire besluit van 7 februari 2014 dient te worden herroepen. Hetgeen partijen voor het overige hebben aangevoerd, behoeft tegen deze achtergrond geen bespreking.
7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt zij dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten, op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.984,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 496,- en wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit en herroept het primaire besluit van 7 februari 2014;
bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 328,- vergoedt;
veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.984,-, te betalen aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. dr. P.G.J. van den Berg, rechter, in aanwezigheid van mr. dr. R. Stijnen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2016.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Noot:
Het product Heks’nkaas is in IE-kringen de afgelopen jaren flink in bekendheid toegenomen. Menig kantoor heeft – naar horen zeggen – een bakje aangeschaft om aan den lijve te ondervinden of het goedje inderdaad voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking zou moeten komen. Maar ook de NVWA liet de onderneming Heksenkaas niet ongemoeid. De vermelding “Heks’nkaas” op de verpakking zou de onjuiste indruk wekken dat het product een soort kaas is. Dit is volgens de NVWA misleidend ten aanzien van de samenstelling van het product. Het product is namelijk een – jawel – “smeerdip”. Geen kaas dus.
Het vonnis van de rechtbank is de eerste rechtelijke beslissing waarin invulling wordt gegeven aan het arrest Teekanne van het Hof van Justitie uit 2015. Teekanne geeft criteria voor het beoordelen van verpakkingen op misleiding. De rechtbank past Teekanne uitdrukkelijk toe en geeft daarnaast haar eigen handvatten voor het beoordelingskader van vermeldingen op verpakkingen.
Juridisch kader
De rechtbank toetst of Heksenkaas in strijd heeft gehandeld met artikel 2 jo 29 van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen (WEL). Het WEL was de Nederlandse implementatie van de Etiketteringsrichtlijn. Inmiddels is deze Richtlijn vervangen door de rechtstreeks doorwerkende VIC Verordening. Het (nieuwe) Warenwetbesluit informatie levensmiddelen verbindt onder meer sancties aan het niet naleven van de VIC-Verordening.
Wat zegt Teekanne?
Uit Teekanne volgt dat ervan moet worden uitgegaan de gemiddelde consument, wiens beslissing tot aankoop van een product wordt bepaald door de samenstelling van het betrokken product, eerst de lijst van ingrediënten leest. Dit is de zogeheten labelling doctrine. Dus: de consument die graag wil weten wat er in een product zit, zal de lijst van ingrediënten lezen. Vele beslissingen, zowel van (buitenlandse) rechters als met name ook in zelfregulering, waren op dit principe gestoeld. Die geïnteresseerde consument zal dus niet snel misleid worden door vermeldingen elders op de verpakking. Hij weet zijn weg te vinden naar de lijst van ingrediënten. Teekanne nuanceert dit. De correcte lijst van ingrediënten op de verpakking kan op zich niet uitsluiten dat de etikettering van dat product de koper (toch) kan misleiden. Elementen van etikettering kunnen leugenachtig, verkeerd, dubbelzinnig, tegenstrijdig of onbegrijpelijk zijn. De juiste en volledige ingrediëntenlijst kan in die gevallen ongeschikt zijn om de onjuiste beeldvorming van de consument te corrigeren. Zo kan de etikettering van een levensmiddel, in zijn geheel beschouwd, de indruk wekken dat dit levensmiddel een ingrediënt bevat dat het in werkelijkheid niet bevat. En dat is dan vervolgens misleidend.
Oordeel van de rechter
Dan nu de nationale rechter. Kan de vermelding Heks’nkaas op de verpakking van het product een onjuiste voorstelling geven ten aanzien van de samenstelling en dus misleidend zijn? De rechtbank oordeelt dat een dergelijke misleiding zich in dit geval niet voordoet. De rechtbank toetst keurig aan de uitgangspunten uit Teekanne. Alle elementen van de verpakking worden meegewogen. Zo overweegt de rechtbank dat het begin van de lijst van ingrediënten klip en klaar vermeldt: “smeerdip met 16% roomkaas en verse kruiden”. Ook staan er geen andere ingrediënten in de lijst die de suggestie kunnen wekken dat er meer dan 16% (room) kaas in het product zit. Dus: geen soort kaas, maar overduidelijk gemaakt met 16% roomkaas. Opvallend is dat de rechtbank stelt dat, anders dan in de onderhavige situatie, in Teekanne wél sprake zou zijn geweest van een dubbelzinnige lijst van ingrediënten. Dat is feitelijk onjuist: als een paal boven water staat dat de lijst van ingrediënten op de het doosje thee in de Teekanne zaak juist wél correct en duidelijk was.
De rechtbank stopt niet bij de lijst van ingrediënten. Ook de rest van de etikettering wordt bekeken. Volgens de rechtbank wekt deze niet de indruk dat het product geheel of nagenoeg geheel uit kaas bestaat. Daar komt bij dat het in grote letters vermelde merk “Heks’nkaas” niet verwijst naar een bestaande en algemeen bekende kaassoort. Oftewel: Heks’nkaas is geen soort kaas. De op het etiket vermelde tekst: “De enige echte smeerdip met roomkaas en verse kruiden” wekt wel de indruk dat er roomkaas in het product is verwerkt - hetgeen ook zo is - maar niet dat het product daar geheel of grotendeels uit bestaat. Tot zover een volgens ons geheel juiste analyse van alle (ter zake doende) elementen op de verpakking.
Dan volgt een opvallend obiter dictum: de rechtbank geeft op eigen initiatief aan in welke situatie de verpakking mogelijk wél misleidend zou zijn geweest. Bij gebruik van “smeerdip van roomkaas en verse kruiden” wordt volgens de rechtbank wél de suggestie gewekt dat het product geheel of grotendeels uit roomkaas zou bestaan. De rechtbank lijkt hiermee handvatten te willen geven voor het beoordelingskader bij misleiding. De rechtbank hecht waarde aan een correcte formulering van de vermeldingen. Één woordje zou dus al het verschil kunnen maken tussen wel of niet misleiding. Dit is opvallend, nu Teekanne (en de rechtbank zelf) juist benadrukt dat alle elementen bekeken moet worden. Er moet dan ook gewaakt worden voor het teveel waarde toekennen aan de formulering van een bepaalde vermelding. Teekanne zegt immers dat het totaalplaatje belangrijk is. Teksten vormen daarbij een belangrijke factor, maar zijn niet doorslaggevend.
Eindconclusie: de vermelding Heks’nkaas is niet misleidend. Opvallend is dat in het vonnis niet wordt ingegaan op de wettelijk vereisten voor het gebruik van de aanduiding “kaas”. Artikel 9 van het Warenwetbesluit Zuivel geeft daarvoor namelijk specifieke voorwaarden. VWS lijkt dit niet als grondslag te hebben aangevoerd, waardoor de rechtbank zich alleen concentreerde op het vraagstuk van de misleiding.
Wat leren we van Heksn’kaas?
Heksn’kaas/VWS gaat de boeken in als de eerste (en juiste) toepassing van het Teekanne-arrest door de Nederlandse rechter. Belangrijke kanttekening: laat je niet misleiden door teveel gewicht toe te kennen aan de formulering van vermeldingen. Dat de rechtbank in deze situatie oordeelt dat het verschil tussen de woordjes “met” en “van” het verschil kan opleveren tussen misleiding en geen misleiding, betekent niet dat dit altijd opgaat. Taal hoeft niet altijd de doorslag te geven. Uitgangspunt is en blijft immers dat de verschillende elementen van een verpakking moeten worden getoetst: het totaalplaatje dus. Heksenkaas BV kan even opgelucht ademhalen; op haar smeerdip rust weliswaar geen auteursrecht, maar Heksn’kaas levert wel een (voorlopig) overwinningspunt op jegens VWS.
Ebba Hoogenraad & Sarah Arayess