Over look-alikes en bier
De bierwereld stroomt over. In mei werd bekend dat de Brabantse brouwerij Bavaria de Belgische speciaalbiermaker Palm overneemt. Nog geen week later kondigde de Belgische wereldspeler AB Inbev de overname aan van SAB Miller, het moederbedrijf van Grolsch. Bier is hot. Alle reden om eens in te zoomen op twee uitspraken over bier, ditmaal van de Brusselse rechter. Ook wij kijken wel eens over de grens.
In januari moest Aldi op last van de rechter het label van haar Buval bier wijzigen, omdat het te zeer overeenstemt met het label van Jupiler bier, het kroonjuweel van AB Inbev in België. Dezelfde rechter wees twee maanden later een vordering van brouwerij Duvel Moortgat af: de combinatie van fles, kroonkurk en label van Filou bier komt wel in de buurt van de Duvel-fles met label, maar niet genoeg voor een verbod.
Waarin zit nu het verschil? Jupiler riep twee beeldmerken in, terwijl voor Duvel geen (beeld)merkregistraties waren verricht. Duvel ging daarom voor wat wij in Nederland ‘slaafse nabootsing’ en een ‘oneerlijke handelspraktijk’ noemen. Waar Jupiler kon laten zien dat haar labels als bekend merk een brede bescherming genieten, blijkt het typerende bierflesje van Duvel breed gebruikt in de markt, stemt de kroonkurk niet overeen en zijn er (net) voldoende verschillen in de labels. Natuurlijk kent elke zaak de nodige nuances. Maar misschien had een merkregistratie van (een deel van) de Duvel verpakking nét het verschil kunnen maken. Dat was ook al het geval in de zaak van TUC tegen Apéro in 2011: een aanhakende verpakking met precies dezelfde kleuren en min of meer dezelfde vlakverdeling. Het vooraanzicht van de verpakking gold als bekend merk, Apéro werd verboden. Opnieuw blijkt een beeldmerk van het vooraanzicht van de verpakking of het gehele label van toegevoegde waarde in een look-alike zaak.
Maarten Haak