Wet Auteurscontractenrecht: de wereld wat rechtvaardiger

Assembling-puzzles-with-bulb-and-money-drawings.jpg

Met het in werking treden van de Wet Auteurscontractenrecht is de creatieve wereld weer wat rechtvaardiger geworden.
 
Deze wet versterkt namelijk de juridische positie van auteurs (mits een natuurlijk persoon) ten opzichte van de exploitant. De regeling geldt ook voor uitvoerend kunstenaars. Beiden hebben voortaan een aanspraak op een billijke vergoeding voor iedere exploitatie van hun werk. Niet alleen voor exploitatievormen die bekend waren op het moment van het sluiten van een contract, maar ook voor latere exploitatievormen. De vraag is natuurlijk wat billijk is. De verwachting is dat een rechter zal kijken naar de aard en omvang van de overeengekomen exploitatie, de markt en de exploitatierisico’s.
 
Nieuw is de bestseller regeling. Deze geeft de auteur aanspraak op een aanvullende vergoeding als achteraf sprake blijkt van ernstige onevenredigheid tussen de billijke vergoeding en de opbrengst van de exploitatie. Als het auteursrecht inmiddels aan een derde is overgedragen, kan de auteur deze aanvullende vergoedingen bij die derde claimen.
 
Een exclusieve licentie kan voortaan alleen nog bij akte, dus schriftelijk, worden gesloten. Dat is gunstig voor de auteur. Een mondelinge afspraak tussen een auteur en exploitant kan dus door de exploitant niet meer worden uitgelegd als exclusief.
 
En wat als de exploitant een werk niet, of niet meer,  exploiteert (non-usus)? Ook daar is aan gedacht. De auteur kan in dat geval het contract ontbinden.
 
Voor filmwerken is een aparte regeling ingevoerd. De hoofdregisseur, scenarioschrijver en hoofdrolspeler hebben recht op een proportionele billijke vergoeding van de exploitant. Dat geldt niet voor filmwerken die als zodanig niet zijn gemaakt om te exploiteren. Makers van reclame kunnen zich dus niet beroepen op de proportionele billijke vergoeding.  Het idee daarachter is dat tv commercials naar hun aard vaak zullen worden vertoond zonder dat het initiatief voor het bekijken van het publiek uitgaat.
 
De hierboven beschreven rechten en aanspraken zijn van dwingend recht dus kunnen niet contractueel worden uitgesloten. En als er een geschil ontstaat, kan dit voortaan worden voorgelegd aan een laagdrempelige geschillencommissie.  
 
Met deze nieuwe instrumenten in de hand, hoeft de auteur bij succesvolle exploitatie door een ander, niet langer lijdzaam en in armoede toe te kijken. Exploitant rijk, auteur rijk, iedereen rijk.
 
Marga Verwoert

Copyright Contract Law: The world just got fairer

With the enactment of the Law on Copyright Contracts, the creative world just became a little fairer. This law strengthens the position of the author (provided this is a natural person) in relation to the party exploiting the copyright. The law is also applicable to performing artists. Both can claim a fair compensation for every exploitation of their work. This holds not only for the means of exploitation that are known at the closing of the contract, but also for later forms of exploitation. The remaining question is, what is ‘fair’. The expectation is that a judge will take into account the nature and extent of the agreed exploitation, the market and the exploitation risk.

New is the bestseller clause, which provides the author with a complementary claim in case of a severe disproportionality between the fair compensation and the revenue of the exploitation. In case the copyright is transferred to a third party, the author can claim complementary compensation from this third party.

An exclusive license can only be entered into by written agreement, which is a benefit for the author. An oral agreement between the author and the party exploiting the copyright can therefore no longer be interpreted as an exclusive license.

And what happens if the exploiting party does not exploit the work (anymore), the so called non-usus? In that case, the author can terminate the agreement.

There is a separate arrangement for film works. The director, screenwriter and leading actor all have the right to a proportional fair compensation. Film works that are not made to be exploited are excluded. This means that advertising producers are not entitled to this proportional fair compensation. The idea behind this exclusion is that the initiative to watch a TV commercial lies with the advertiser and not with the public.   

Aforementioned rights are mandatory and cannot be contractually excluded. If a dispute arises, this can be addressed to an accessible  dispute resolution committee.

With these new legal instruments, an author whose works are successfully exploited by a third party, no longer has to suffer and watch in poverty. Copyright exploiter rich, author rich, everyone rich.  

Marga Verwoert

Daniël Haije