Verwijdering van kunstwerk kan misbruik van bevoegdheid zijn
Smaken veranderen door de jaren heen. Of de invulling van een bestemmingsplan wijzigt. Zomaar twee redenen voor een (overheids)instelling om te besluiten om kunst uit de publieke ruimte te verwijderen. Kan de kunstenaar tegen de totale vernietiging van zijn werk optreden op grond van zijn persoonlijkheidsrechten?
In 2004 oordeelde de Hoge Raad dat ‘de totale vernietiging van een voorwerp waarin een auteursrechtelijk beschermd werk is belichaamd, niet kan worden aangemerkt als een aantasting van de persoonlijkheidsrechten van een kunstenaar’. Wordt het werk toch gesloopt of verwijderd? Dan is goede documentatie van het werk in sommige gevallen noodzakelijk. Daarmee waarborgt de verwijderende instelling dat het werk niet in de vergetelheid raakt. Persoonlijkheidsrechten bieden dus maar beperkt soelaas. Er is echter wel een andere grond om de sloop tegen te houden. De beslissing tot sloop of verwijdering kan namelijk in sommige gevallen als misbruik van bevoegdheid worden aangemerkt.
Als een gemeente een kunstwerk niet onderhoudt en daarom maar besluit het werk te slopen, dan kan dat onrechtmatig zijn jegens de kunstenaar. Dat ondervond ook de gemeente Groningen die een kunstwerk uit de publieke ruimte wilde verwijderen. Het kunstwerk, dat de plek van één van de oude toegangspoorten van de stad markeerde, was al jarenlang in verval: na de installatie bleek van alles mis met de techniek waardoor de verlichting het niet deed. Ook reden er twee kranen tegen aan, met veel schade als gevolg.
De rechter overwoog dat als het ‘gaat het om unieke exemplaren, zoals in casu het geval is, dan kan van de eigenaar onder omstandigheden verlangd worden dat hij slechts dan tot vernietiging overgaat indien daarvoor een gegronde reden bestaat en hij zich de gerechtvaardigde belangen van de maker ten minste in zoverre aantrekt dat hij er desgevraagd voor zorg draagt het bouwwerk behoorlijk te doen documenteren, althans de maker de gelegenheid biedt daartoe zelf het nodige in het werk te stellen’.
De rechter vond in dit geval dat de gemeente Groningen in redelijkheid niet tot uitoefening van de bevoegdheid om het kunstwerk te verwijderen had kunnen komen. De afweging tussen de belangen van de gemeente en de belangen van de kunstenaar viel in het nadeel uit van de gemeente. Het argument dat de onderhoudskosten van de gemeente hoger waren dan de oprichtingskosten achtte de rechter onvoldoende om verwijdering zomaar toe te staan. Daarnaast had de gemeente geen andere argumenten genoemd. De kunstenaar had volgens de rechter een groter belang bij in stand houding van zijn werk. De gemeente moet het kunstwerk in ere herstellen.
Daan van Eek
The removal of artwork can be misuse of authority
Styles and trends change throughout the years. Or there can be a change in a zoning plan. These can be two reasons for a government to decide to remove artwork from public areas. Can the artist do something about the destruction of his artwork by appealing his personality rights?
In 2004, the Dutch Supreme Court ruled that ‘the total destruction of a copyright protected work can not be regarded as an infringement to the personality rights of an artist’. What if the artwork gets destroyed or removed? In certain cases a good documentation of the artwork is necessary before it can be destroyed or removed. In that way, the removing institute assures that the artwork will not be forgotten. Thus, the personality rights of an artist offer solace, but in a limited way. There is an other ground to bring the destruction to a halt. In certain cases, the destruction or removal can be considered as misuse of authority.
When a municipality doesn’t keep a work of art in a good state of repair and decides it is cheaper to destroy the artwork, it can be unlawful towards the artist. So was ruled against the municipality of Groningen who wanted to remove a work of art from public area. The piece of art, which marked the old access point of the old city, suffered from years of disrepair: after the installation of the artwork, it seemed that a lot was wrong with the technique, causing the lights not to work. Also, two cranes crashed into the artwork, which created lots of damage as well.
The Dutch District Court considered when ‘unique copies (like the one in this particular case), are the object of a case, it can be longed from the owner, under circumstances, that he can only destroy the work of art if there exist valid reasons to destroy it, and the owner at least regards the justified interests of the artist so that he can document the work of architecture/art when asked, or can give the artist the opportunity to document it himself’.
The court in this case ruled that the municipality of Groningen reasonably could not have decided that they had the authority to remove the artwork. The consideration between the interests of the municipality and the interests of the artist was in favour of the artist. The municipality of Groningen stated that the maintenance costs for the artwork were higher than the formation expenses of the work of art. The court ruled that such an argument was insufficient to allow the removal of the artwork. No other arguments where brought forward by the municipality. The artist had more interest in keeping the artwork the way it was, than the municipality had interest in removing or destroying the work of art. The municipality has to reinstate the work of art.
Daan van Eek