Is NL inburgering van een beschrijvend merk toch genoeg?
[:nl]Ken je het programma Popstars? Deze zangtalentenjacht was in 2008 – 2011 elk jaar gedurende vier maanden elke week op SBS te zien. Op primetime had Popstars een bereik van één miljoen televisiekijkers, een middenmoter. Via Uitzending Gemist en Youtube kwamen daar nog wat kijkers bij. Dit jaar wilden SBS en Talpa met The Next Popstar komen, een andere zangtalentenjacht. Dat wilde Screentime als houder van het merk POPSTARS voorkomen. Het publiek zou in verwarring kunnen komen: heeft The Next Popstar iets te maken met Popstars? Is het misschien van dezelfde makers? Maar SBS en Talpa wezen erop dat POPSTARS nooit als merk had mogen worden ingeschreven: het beschrijft waar het programma over gaat. Een beschrijvend merk is niet geldig (zo werd de weigering van het merk PHOTOS.COM voor fotostockbureau Getty Images vandaag nog bekrachtigd door het Gerecht van het Hof van Justitie).
Beschrijvende en niet-onderscheidende merken kunnen alleen worden geregistreerd als deze in de gehele Benelux als merk zijn ´ingeburgerd´. Voor POPSTARS kon dat alleen voor Nederland hard worden gemaakt. Dat is niet genoeg. Ook een partij als KPN loopt tegen deze harde inburgeringsdrempel op: KPN gebruikt de (van huis uit niet-onderscheidende) kleur lichtgroen om telecomdiensten te onderscheiden van die van concurrenten. In Nederland ziet men aan die kleur wel dat het om KPN gaat, maar over de grens in Vlaanderen herkent niemand die kleur. Daarom heeft KPN nog steeds geen Benelux kleurmerk.
De Haagse Voorzieningenrechter volgde SBS en Talpa: het merk POPSTARS is beschrijvend en is waarschijnlijk niet geldig. Het is zeker geen goede grond voor een inbreukverbod. Toch was daarmee de kous niet af voor SBS en Talpa. Waar een Benelux-merk alleen beschermd kan zijn op grond van een registratie, beschermt het Unieverdrag van Parijs ook een niet-ingeschreven merk tegen verwarringsgevaar. De enige voorwaarde is dat het merk algemeen bekend is. De Voorzieningenrechter nam in lijn met het TRIPS Verdrag aan dat die bekendheid bij de relevante doelgroep van zulke programma´s moet blijken. Screentime trok daarom toch nog aan het langste eind: in Nederland is POPSTARS door het intensieve gebruik als algemeen bekend merk beschermd. Screentime omzeilde daarmee met succes de hoge drempel voor Benelux-inburgering.
De beslissing is goed nieuws voor partijen zoals KPN, die alleen in Nederland actief zijn met een beschrijvend of (van huis uit) niet-onderscheidend merk. Hebben die nu toch een merkenrechtelijke grond om derden aan te pakken die teveel in de buurt komen? De crux zit natuurlijk in de drempel voor ´algemene bekendheid´. Weliswaar bekendheid binnen de betrokken sector (en niet ook daarbuiten), maar dan moet wel een hoge graad van bekendheid aannemelijk zijn. De Voorzieningenrechter lijkt daar wel erg gemakkelijk overheen te zijn gestapt.
Maarten Haak, merkenrecht advocaat
Lees hier het vonnis van Voorzieningenrechter rechtbank Den Haag (Boek9)[:en]Are you familiar with the television program Popstars? Between 2008 and 2011 this talent show was broadcasted by SBS every week for four months a year. Popstars had one million viewers during primetime, an average number of viewers in the Netherlands with a total population of over 15 million. Youtube and some other online sources added a number of viewers to the total amount. This year the broadcasting company SBS and the television production company Talpa wanted to introduce The Next Popstar, another talent show. The trademark owner of POPSTARS, Screentime, wanted to prevent this. The public could become confused: is The Next Popstar in any way related to Popstars? Is it from the same producers perhaps? On the other hand SBS and Talpa stated that the trademark registration of POPSTARS should never have been allowed: it describes the content of the program. A descriptive trade mark is not valid (e.g. also OHIM's refusal of the trademark PHOTOS.COM for photo stock bureau Getty Images has been upheld by the Court of Justice today).
Descriptive and non-distinctive trademarks can only be registered in the Benelux after acquiring distinctiveness through use. For Popstars this could only be proven for The Netherlands. This is not enough, though. Even the leading Dutch telecoms operator KPN faces this firm threshold : it has vastly used the colour light green (which is not naturally distinctive) to distinguish its telecom services from those of its competitors. The Dutch clearly recognize the color as an indication of origin of KPN, but across the border in Belgium nobody recognizes it as such. That’s the reason KPN still does not have a Benelux colour trademark.
In the case about POPSTARS the Interlocutory Court of The Hague concurred with SBS and Talpa: the trademark POPSTARS is descriptive and therefore probably not valid. It definitely isn’t an effective ground for a demand to ban infringement. However, this was not the end of the matter for SBS and Talpa. A Benelux trademark can only be protected when it is registered, but the Paris Convention also protects non registered trademarks against the likelihood of confusion. The only condition for this protection is that the trademark has to be well-known. The interim relief judge ruled that – as stipulated in the Trips Convention – the trademark has to be well known in the relevant sector of consumers. Thus, Screentime triumphed nonetheless: POPSTARS is protected as a well known trademark under the Paris Convention because of the frequent use. As a result, Screentime successfully bypassed the high threshold in the Benelux of acquisition of distinctive character through use, and could invoke this famous, non registered trademark.
The judgment is good news for parties like KPN, who are active only in The Netherlands and use a descriptive or not naturally distinctive trademark. Do they now have a ground relating to trademark law with which they can take legal action against third parties who resemble them too much? The crux will obviously be the threshold of being considered famous. Although the trademark has to be famous only within the involved sector (and not outside of this sector as well), the degree to which the trademark has to be famous in that case is, in my view, quite high. The interim relief judge seems to have set this threshold a bit too low by assuming that being famous within an extensive part of the public interested in talent shows.
Maarten Haak, trademark law litigator[:]