Let’s sue or smile?

MOB-300x196.jpg

Het vier jaar durende geschil tussen Louis Vuitton en My Other Bag is eindelijk beslist. My Other Bag verkoopt voor 30 dollar per stuk canvastassen met daarop (versimpelde) afbeeldingen van designertassen van verschillende luxe merken. Ook die van Louis Vuitton zijn goed vertegenwoordigd in de collectie van My Other Bag.

De District Court of New York ging niet mee in het betoog van Louis Vuitton dat inbreuk werd gemaakt op haar merken- en auteursrechten. Met de gevleugelde uitspraak: “In some cases, it is better to ‘accept the implied compliment in [a] parody’ and to smile or laugh than it is to sue. This … is such a case” werd de zaak afgedaan. Ook in hoger beroep werden de vorderingen van Louis Vuitton afgewezen. In meest recente procedure ging het enkel over de proceskosten. Daar heeft het Franse modehuis met succes weten te betogen dat zij de proceskosten van bijna 1 miljoen dollar aan de kant van My Other Bag niet hoeft te betalen – een schrale troost.Ook in Nederland treedt Louis Vuitton actief op. In 2011 boog de Haagse voorzieningenrechter zich over het kunstwerk “Dafurnica”. Onderdeel van het kunstwerk was een ondervoed Afrikaans jongetje met een Louis Vuitton look-a-like handtas. Louis Vuitton meende dat dit inbreuk maakte op haar modelrechten. Deze zaak verschilt duidelijk van het geschil met My Other Bag. Met het kunstwerk probeerde Plesner een politiek signaal af te geven aan de westerse wereld. Louis Vuitton wilde gewoonweg geen onderdeel zijn van deze politieke boodschap. Een afweging van de vrijheid van meningsuiting tegenover de intellectuele eigendomsbelangen van Louis Vuitton volgde. Uiteindelijk oordeelde de rechter dat de artistieke vrijheid in dit geval zwaarder weegt. Hierin verschilt deze zaak ten opzichte van het geschil met My Other Bag. In die zaak stonden vooral de commerciële exploitatiemogelijkheden centraal en het gevaar voor verwatering van de merken van Louis Vuitton.

Het is de vraag of My Other Bag in Nederland ook gelijk had gekregen. Wie weet wordt het gevoel voor humor van de Nederlandse rechter nog op de proef gesteld!

Moïra Truijens en Lisanne Steenbergen