Een geldig positiemerk voor sneakers

Positiemerken voor sier-elementen op sneakers worden meestal geweigerd omdat ze geen onderscheidend vermogen zouden hebben. Reden: de gemiddelde consument zal zo’n positiemerk gewoon zien als een banaal decoratief element, en niet als een herkomstaanduiding. Wie zo’n positiemerk wil registreren moet in de regel bewijzen dat het merk onderscheidend vermogen heeft verkregen (inburgering). Deze 'regel' kreeg veel kritiek, want er zijn nogal wat tekens die van huis uit prima als merk kunnen dienen. Het gaat erom of het teken te onderscheiden is van de verschijningsvorm van de waar (HvJ 2018, Birkenstock).  

Goed nieuws voor sneakermerken: volgens de EUIPO Board of Appeal (BoA) is dat zo bij dit positiemerk:

Deze combinatie van geometrische elementen (een kompasvormige chevron naar rechts met een aanzienlijke rechte lijn in het horizontale vlak) maakt het teken voldoende complex. Dit is geen eenvoudige en banale geometrische vorm. De consument ziet dit niet als louter decoratief, ornamenteel of functioneel, gezien de plaatsing, de kenmerken en afmetingen. Daarom kan dit teken voldoende worden herinnerd om als herkomstaanduiding te dienen. Dit teken staat los van de waar.

De aanvrager van het merk liet met een stapel bewijs zien dat menige schoenenfabrikant een specifiek teken gebruikt (lijnen, strepen, geometrische vormen of een combinatie), op dezelfde plaats aan de buitenkant van het product, zodat dit van een afstand kan worden gezien. Neem VANS, Asics, Reebok, K-Shoes, adidas, Veja enzovoort. De gemiddelde consument van schoenen is gewend aan dit soort positiemerken en kan zich er dus door laten leiden bij de aankoop van sneakers.

Een teken deze specifieke plaats zal niet automatisch als een merk worden gezien. Maar het bewijs dat de sneakerconsument goed weet dat fabrikanten hun onderscheidingstekens gewoonlijk op dat deel van de sneaker plaatsen, maakt dat dit positiemerk volgens de BoA van huis uit geldig is.

Maarten Haak