Brandstofverbruik in autoreclame: nieuwe strenge uitspraak RCC

Brandstof.jpg

Op basis van Europese wetgeving is het verplicht om in een aantal typen reclame-uitingen voor personenauto’s de brandstof- en CO2-gegevens te vermelden. Dit moet de consument helpen in zijn keuze, zowel met het oog op de kosten als het milieu. De brandstof- en CO2-gegevens worden vastgesteld in Europese laboratoria, onder condities die tot in detail in de wet staan beschreven. In de praktijk blijken de wettelijk vastgestelde brandstof- en CO2-resultaten voor auto’s (ook als daar niet mee gesjoemeld wordt) eigenlijk altijd een mooier plaatje te geven dan de auto’s in het dagelijks verkeer kunnen waarmaken. Maar moet de adverteerder dat ook vermelden, omdat de reclame anders misleidend zou zijn?

Tot nu toe was het antwoord daarop: nee. De fabrikanten moéten de officiële gegevens nu eenmaal vermelden. Bovendien is algemeen bekend dat de weergegeven cijfers laboratoriumresultaten zijn, die niet overeenkomen met de prestaties in de dagelijkse werkelijkheid.
 
In een recente uitspraak over het brandstofgebruik van de Peugeot 2008 is de Voorzitter van de Reclame Code Commissie echter streng. Dat het brandstofgebruik wordt vermeld volgens de wettelijke regels, sluit niet uit dat toch sprake is van misleiding. Volgens de Voorzitter weet de consument inderdaad dat de officiële brandstofgegevens niet realistisch zijn. Maar: daarvoor moet de consument er wél op worden gewezen dat de getoonde verbruikscijfers de officiële cijfers zijn en niet de in de praktijk haalbare cijfers.
 
Wie een veilige koers wil varen doet er gezien deze uitspraak verstandig aan om te vermelden dat de weergegeven brandstof- en CO2-gegevens de officiële cijfers zijn. Bijvoorbeeld door de aanduiding “Officiële brandstof- en CO2-gegevens”. Nog een stap verder gaat een expliciete disclaimer die waarschuwt dat de officiële gegevens niet overeenkomen met de werkelijkheid. Maar omdat de Voorzitter er vanuit gaat dat de gemiddelde consument weet dat de officiële gegevens niet overeenkomen met de werkelijkheid, lijkt dat geen juridisch vereiste te zijn.    
 
Bram Duivenvoorde