Te ruim Duits verbod aminozuren strandt bij Hof van Justitie

foto-300x200.jpg

Mag je aminozuren zonder meer verbieden? Nee. Het Hof van Justitie oordeelde in de Queisser Pharma zaak dat lidstaten heus wel een nationaal verbod op een levensmiddel mogen geven vanwege gezondheidsrisico’s. Maar zo’n verbod moet wel gefundeerd zijn op een uitgebreide risicobeoordeling of op het voorzorgsbeginsel. Bovendien moet deze beoordeling zijn uitgevoerd ten aanzien van alle onder het verbod vallende ingrediënten. In het Duitse recht geldt een verbod voor het op de markt brengen van levensmiddelen met aminozuren, tenzij hiervoor een ontheffing is verleend. Queisser Pharma vroeg zo’n ontheffing voor een voedingssupplement met aminozuren maar kreeg nul op het rekest. Zij startte een principiële procedure: het Duitse verbod is te ruim. Queisser Pharma krijgt gelijk. Het verbod in de Duitse wet heeft betrekking op alle aminozuren, terwijl in de uitgevoerde risicoanalyses alleen bepaalde aminozuren zijn getest. Deze analyses zijn volgens het Hof onvoldoende om een voor alle aminozuren geldend stelsel van voorafgaande toestemming te rechtvaardigen.

Nadere toelichting

Queisser Pharma, producent van voedingssupplementen, is deze procedure gestart tegen Bondsrepubliek Duitsland in verband met de weigering van de ontheffing. Hoewel het besluit tot weigering uiteindelijk werd ingetrokken en de ontheffing voor een periode van drie jaar werd verleend, bleef het beroep dat Queisser tegen de republiek had ingesteld bij de bestuursrechter in Duitsland staan. Deze rechter verwees naar het Hof van Justitie, met de vraag of de in het Duitse recht opgenomen ontheffingsregeling (het is verboden, tenzij een ontheffing is verleend) verenigbaar is met de Levensmiddelenverordening.

Uit de Levensmiddelenverordening volgt dat levensmiddelen niet in de handel mogen worden gebracht wanneer zij onveilig zijn, namelijk indien zij schadelijk zijn voor de gezondheid of ongeschikt voor menselijke consumptie. Wanneer hierover op Europees niveau niets is geregeld, moeten producten voldoen aan de nationale levensmiddelenwetgeving. De nationale wetgeving is volgens het Hof alleen verenigbaar met de verordening, wanneer deze wetgeving berust op de risicobeoordeling en op het voorzorgsbeginsel zoals uitgelegd in de verordening. Wanneer de Duitse ontheffingsregeling dus gefundeerd zou zijn op deze beginselen, zou de regeling toegestaan zijn. Het is daarbij aan de nationale rechter om dit te onderzoeken.

In dit geval zijn de risicoanalyses volgens het Hof ontoereikend om tot een gerechtvaardigd verbod op alle aminozuren te leiden.

Het Hof bevestigt opnieuw het belang van een volledige en goed uitvoerde risicobeoordeling. Een ontheffingsregeling mag worden toegepast en een stof of levensmiddel mag worden verboden, maar dan moeten de gezondheidsrisico’s daadwerkelijk blijken uit grondig onderzoek ten aanzien van al de betreffende stoffen.
 
Dominique Geerts

FoodDaniël Haije