Defensie wint de slag bij College van Beroep

Myrna - GDPR.jpg

In een recente uitspraak oordeelde het College van Beroep (CvB) dat de Reclame Code Commissie (RCC) en het CvB alleen mogen oordelen dat een reclame-uiting in strijd is met de AVG wanneer dit overduidelijk is.

Kleindochter van de klager ontvangt een brief van Defensie met informatie over de dienstplicht. Bij deze brief zit een flyer met reclame voor werken bij Defensie. De klacht is dat Defensie persoonsgegevens in strijd met de AVG verwerkt. De adresgegevens voor het sturen van de dienstplichtbrief worden namelijk ook gebruikt voor het sturen van de flyer.

De RCC en het CvB gaan niet over de verwerking van persoonsgegevens, daar is de Autoriteit Persoonsgegevens voor. Wel staat in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) dat reclame in overeenstemming moet zijn met de wet. Dit vereist een inschatting: zal de Autoriteit Persoonsgegevens van mening zijn dat het versturen van de flyer in strijd is met de AVG? Alleen als de AVG bij het maken van de reclame overduidelijk is overtreden, kan worden geoordeeld dat de reclame daarom “niet in overeenstemming met de wet” is zoals bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code. Het is niet zeker dat Defensie de AVG overtreedt, dus kan de reclame niet op grond van artikel 2 NRC sneuvelen.

Defensie heeft dus de slag bij CvB gewonnen. Een revanche bij de Autoriteit Persoonsgegevens zou anders kunnen uitpakken, want die toetst wel volledig aan de AVG. De RCC en het CvB mogen overigens ook niet oordelen over een inbreuk op intellectuele eigendomsrechten of ander onrechtmatig handelen indien niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat er sprake is van inbreuk of onrechtmatig handelen. Dit is al in 2009 bepaald in de Mojo/Heineken uitspraak.

Myrna Teeuw