Het Testarossa-merk getest

iStock-489587723 (Testarossa).jpg

Herkent u deze auto nog? Het merk dat prijkt op het racemonster van Crockett en Tubbs uit de jaren ’80 en ’90 was onlangs punt van discussie bij het Hof van Justitie in Luxemburg. Ferrari zou het merk “Testarossa” in de afgelopen jaren onvoldoende gebruikt hebben en daarom moest het uit de registers geschrapt worden. Om het monopolie op een merk te behouden moet het immers wel normaal gebruikt worden. Ferrari was het hiermee oneens en na het oordeel van het Hof lijkt het er toch niet op dat we in de nabije toekomst een Volkswagen, Kia of Peugeot Testarossa kunnen verwachten.

Om het monopolie op een merk te kunnen behouden, moet de merkhouder een merk “normaal” gebruiken. Dit houdt in dat de merkhouder het merk (in het economisch verkeer) gebruikt voor zijn producten of diensten. Wanneer de merkhouder dit vijf opeenvolgende jaren niet doet, kan een belanghebbende de doorhaling van het merk verzoeken. Dit omdat hij bijvoorbeeld zelf het merk of een overeenstemmende aanduiding wil gebruiken en daarbij niet wil worden lastig gevallen door een merkhouder. De merkhouder krijgt wel de kans om aan te tonen dat het merk wel normaal gebruikt is.

De Ferrari Testarossa rolt al sinds 1996 niet meer van de band. Daarom werd in Duitsland de doorhaling van het merk Testarossa gevorderd. Ferrari leverde gebruiksbewijs, maar dat had alleen betrekking op de onderdelen van Ferrari Testarossa’s en verkoop van tweedehands Testarossa’s door Ferrari. Voor de Duitse rechter was onduidelijk of Ferrari hiermee haar merk voldoende had gebruikt voor de waar “auto’s” en daarom werden vragen van uitleg gesteld aan het Hof van Justitie.

Het Hof trekt (onder meer) twee belangrijke conclusies. Allereerst levert het gebruik van een merk voor onderdelen van de waren waarvoor het merk is ingeschreven normaal gebruik op. Ten tweede wordt het merk ook normaal gebruikt als de merkhouder zelf tweedehands merkproducten verkoopt. Voorwaarde is voor beide vormen van gebruik wel dat het merk hierbij daadwerkelijk wordt gebruikt.

Dit opent deuren voor het aantonen van normaal gebruik van merken op door de merkhouder opnieuw verkochte (herstelde) waren. In een tijd waarin, in het kader van duurzaamheid, “refurbished” en “tweede kans” producten steeds populairder worden, wordt de merkhouder de mogelijkheid geboden om net wat langer te profiteren van zijn exclusieve merkrechten zonder dat de merkwaren nog van de band rollen.

Mathijs Peijnenburg