Meer duidelijkheid: vanaf 1 september ook Indicatietarieven in octrooizaken
Een beetje achtergrondinformatie: de winnende partij in intellectueel eigendomszaken kan een groot deel van de gemaakte proceskosten (kosten van de advocaat) vergoed krijgen. Die kosten moeten voorafgaand aan een procedure wel voorspelbaar zijn. De vergoeding was daarom in auteurs-, merken-, modellen- en handelsnaamrecht zaken al lang aan banden gelegd. De rechterlijke macht heeft “indicatietarieven” bedacht: per categorie zaak van zeer eenvoudig, normaal tot complex, is aangegeven welke proceskosten er maximaal geclaimd kunnen worden. Bij de beoordeling van de complexiteit van de zaak kan meespelen hoeveel grondslagen, vorderingen (en tegenvorderingen) er zijn, de omvang van het verweer, het aantal proceshandelingen, het financiële belang van de zaak etc. Partijen kunnen bepleiten dat het een eenvoudige of juist complexe zaak betreft, maar uiteindelijk is het aan de rechter om de te categoriseren (en welke indicatietarieven daarmee corresponderen).
In octrooizaken gold dat nog niet. Tot voor kort gold voor de proceskosten “the winner takes it all”. Met alle gevolgen van dien: kostenveroordelingen konden erg hoog oplopen. Vanaf nu krijgen we hier dus ook te maken met indicatietarieven en dus meer duidelijkheid.
De kosten van de advocaat en octrooigemachtigde vallen als ‘proceskosten’ onder het indicatietarief. Dat geldt niet voor de kosten van ingeschakelde deskundigen en griffiekosten en verschotten: die vallen buiten de indicatietarieven en kunnen dus apart worden gevorderd. Net als in andere IE-zaken zal de rechter in octrooizaken aan de hand van de indicatietarieven gaan beoordelen welke kostenveroordeling redelijk is.
Kortom, meer duidelijkheid voorafgaand aan een procedure, iets wat alle partijen bij een procedure kunnen toejuichen.
Moïra Truijens