Over auteursrecht op een tafel
Het Hof van Justitie heeft vragen gekregen van de Zweedse rechter over auteursrecht op een tafel (zie foto). Een werk van toegepaste kunst om precies te zijn.
Zouden er voor dit soort werken aanvullende originaliteitseisen moeten gelden om van auteursrechtelijke bescherming te kunnen spreken (nu het slechts om een gebruiksvoorwerp gaat), en ook: hoe verhoudt zicht dat tot de inbreukvraag? Anders gezegd, als er sprake van auteursrechtelijke bescherming is, zou er dan voor gebruiksvoorwerpen sprake van een beperktere beschermingsomvang moeten gelden? Dat is waar het Hof nu over na gaat denken.
In Nederland is er ten opzichte van andere (Europese) landen een vrij lage drempel om auteursrechtelijke bescherming toe te kennen. Zelfs blauw wit gestreept behang kan rekenen op bescherming (over de beschermingsomvang van dit behang heb ik het nu even niet). In Nederland zijn we er over uit dat het auteursrechtelijk werkbegrip geharmoniseerd is en wordt door de rechtbanken altijd verwezen naar Europese rechtspraak op dit gebied (zie Cofemel, C-683/17; Brompton Bicycle, C-833/18; C-476/17; C-342/97; Infopaq International, C-5/08; C-145/10), maar dat is in andere EU-lidstaten (traditiegetrouw) ingewikkelder. In sommige van de EU-lidstaten wordt nog altijd een hogere drempel gehanteerd, waardoor minder gauw auteursrechtelijke bescherming wordt aangenomen. Vandaar ook de vragen van de Zweedse rechter. Hopelijk volgt het Hof de Cofemel uitspraak en zullen er in beginsel geen aanvullende eisen gesteld mogen worden aan werken van toegepaste kunst. Afwachten!
Moïra Truijens