Sneller toegang tot bewijs
Het is minder lastig geworden om in Nederland toegang te krijgen tot gegevens waarover een derde partij beschikt. Bijvoorbeeld als er sterke aanwijzingen zijn dat de derde onrechtmatig handelt, zonder dat dit al helemaal aannemelijk wordt gemaakt. In zo’n geval is voor de benadeelde partij essentieel om toegang te krijgen tot relevante gegevens van de partij die (waarschijnlijk) onrechtmatig handelt. Meestal is in grote lijnen wel duidelijk wat er gebeurt. Dan is het niet nodig om extra bewijs te vergaren voor de onderbouwing van een claim. Maar soms zijn de feiten nog niet kraakhelder. Neem bijvoorbeeld een onderneming die inbreukmakende filmbestanden op de server heeft staan, of die heimelijk een bedrijfsgeheim heeft verkregen en is gaan gebruiken. In zulke gevallen wil de rechthebbende weten wat er precies aan de hand is.
Voor die situaties biedt het vereenvoudigde bewijsrecht nieuwe mogelijkheden. Het is dan wel geen discovery naar Amerikaans voorbeeld geworden waarin alle relevante informatie moet worden uitgewisseld. Maar het evenwicht is wel flink opgeschoven ten gunste van de partij die belang heeft bij bewijs. Allereerst geeft het nieuwe artikel 194 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een wettelijk recht op informatie, compleet met de mogelijkheid om buiten de rechter om een derde te verzoeken om gegevens te verstrekken of inzage te verlenen als die relevant zijn voor de verzoeker. Inzage is voortaan de regel, tenzij er gewichtige redenen zijn waardoor inzage niet passend is (denk aan persoonlijke, medische of financiële gegevens of vertrouwelijke bedrijfsinformatie). De gevraagde gegevens moeten voldoende worden afgebakend; voor een ‘fishing expedition’ is nog steeds geen plaats. Ook moet de verzoeker voldoende belang hebben bij inzage. De verzoeker hoeft niet meer eerst alle andere wegen te bewandelen om het bewijs rond te krijgen; hij kan meteen inzage vragen. Verder kan de inzagevordering ook worden ingesteld tegen een derde die (toevallig) over de relevante gegevens beschikt maar zelf verder niets te maken heeft met het onderliggende geschil, bijvoorbeeld een afnemer van een vermoede inbreukmaker. Die mogelijkheid was er al, maar daar werd heel terughoudend mee omgegaan.
Binnenkort verwachten wij de eerste uitspraken onder het nieuwe bewijsrecht en zal blijken hoe veel lager de drempel voor inzage is geworden.
Maarten Haak