Wordt een EU-merk ingeschreven als er ‘fucking’ in staat?
Moet een merk met ‘FUCKING’ erin als merk worden ingeschreven? Of is zo’n merk in strijd met de goede zeden? De Vierde Kamer van Beroep van EUIPO bevestigde onlangs de weigering van NELEMAN JUST FUCKING GOOD WINE als EU-merk. Hetzelfde merk was eerder door het BBIE gewoon als Beneluxmerk ingeschreven (het BBIE zag er geen probleem in).
In deze Europese zaak had het biologische wijnhuis Neleman erop gewezen dat deze wijn in de prijzen was gevallen, en er had nog nooit iemand over het merk geklaagd. Tevergeefs: in de kern verwees Kamer van Beroep naar "het intrinsiek vulgaire en moreel beledigende karakter van het Engelse taboe-woord 'FUCKING' voor het Engelstalige relevante publiek, native speakers in het bijzonder, terwijl er geen contextuele factoren aanwezig zijn die een andere conclusie kunnen rechtvaardigen."
Als Nederlander, met Engels als tweede taal, ben niet als native speaker Engels opgegroeid. Ik herinner me dat ik mijn Canadese neef Richard voor de grap een 'asshole' noemde - in mijn kleine Amsterdamse middelbare schoolwereld zei je dat gewoon tegen elkaar. Richard was erg beledigd, ook toen ik hem had uitgelegd dat hij de grap had gemist. Ik leerde toen dat het niet ging om wat ik bedoelde met de boodschap, maar om hoe hij als ontvanger de boodschap opvatte.
Zo zit het ook in het EU-merkenrecht. Als een probleem zich slechts in een deel van de EU voordoet, moet het EU-merk geheel worden geweigerd. Dus zelfs als alleen de Engelse native speaker aanstoot neemt aan 'fucking', zal een EU-merkaanvraag waarin dat woord duidelijk voorkomt, worden geweigerd. Tenzij de context een ander licht op de zaak werpt. Die context zal moeten volgen uit het merk zelf, bijvoorbeeld uit bijkomende woorden of uit de betrokken waren of diensten. Neleman stelde nog dat ‘fucking’ aan ‘good’ is gekoppeld en dus context heeft. Maar dat is als context dus niet goed genoeg.
Maarten Haak