Etiketteringsregelgeving België en Nederland: geharmoniseerd of toch niet?

neonbrand-SvhXD3kPSTY-unsplash-A1200x800-1024x683.jpg

In Europa zijn de etiketteringsregels geharmoniseerd in de VIC VO 1169/2011. Lidstaten hebben de verplichting om de onderlinge interpretatieverschillen zo klein mogelijk te houden. In de praktijk wisselt dit per onderwerp. In dit artikel drie cases uit Nederland en België waarin harmonisatie op verschillende manieren wordt geduid. Waar knelt het in de praktijk en waar niet?

Pictorials op de verpakking

Producten mogen geen misleidende informatie bevatten, dat volgt uit artikel 7 VIC VO. Verschillende lidstaten hebben extra invulling gegeven aan het begrip ‘misleiding’ als het gaat om het gebruik van afbeeldingen van het gebruikte ingrediënt (bijvoorbeeld aardbeien). In Nederland geldt vanaf mei 2022 de regel dat bij gebruik van een aroma in combinatie met een bijbehorende afbeelding op de verpakking een smaak-disclaimer moet worden toegevoegd in de nabijheid van de afbeelding. Zo wordt misleiding van de consument voorkomen. Die kan immers bij het kopen van bijvoorbeeld een drank, direct zien of dat een drank is op basis van een aroma of dat een sap is gebruikt.

Ook België heeft een soortgelijke regeling dat bij gebruik van een pictorial-afbeelding in combinatie met een aroma, een smaakdisclaimer verplicht is. Maar België gaat, anders dan Nederland, wel soepeler om met het gebruik van een natuurlijk aroma. Als het technisch niet mogelijk is om het smaakgevende ingrediënt te gebruiken, dan hoeft géén smaakdisclaimer bij de afbeelding te staan, mits de consument het smaakgevende ingrediënt niet als ingrediënt verwacht (denk bijvoorbeeld aan een muntsiroop met een afbeelding van muntblaadjes, waarbij er geen muntblaadjes maar een natuurlijk aroma in de siroop aanwezig is).

Op het gebied van pictorials is het beleid van de lidstaten België, Nederland en Luxemburg grotendeels geharmoniseerd. Dat maakt een eenduidige verpakking voor de Benelux mogelijk.

Etiketteren van kruisbesmetting

Hoe anders is dat bij de vermelding van allergenen bij kruisbesmetting. Sinds 2014 is het vermelden van allergenen verplicht in Europa. Over het vermelden van kruisbesmetting is de VIC VO echter minder eenduidig, mede omdat de uitvoeringsverordening op dit vlak nog niet is gepubliceerd. Dit heeft geleid tot interpretatieverschillen. In Nederland vermeldt het Handboek Etikettering van de NVWA bijvoorbeeld dat het waarschuwen voor (mogelijke) kruisbesmetting alleen tijdelijk mag bij een incidenteel risico en dat een waarschuwing geen wettelijke status heeft. Dit betekent dat producten waarin sporen van een allergeen worden aangetroffen boven de referentiewaarde en niet in de ingrediëntenlijst staat, van de markt gehaald moeten worden, ook al staat er een waarschuwing voor dat allergeen op de verpakking.

België hanteert momenteel een totaal ander beleid. In België is sinds 2019 vastgelegd dat bij onbedoelde aanwezigheid van allergenen boven de referentiewaarden een waarschuwing geplaatst mag worden (Precautionary Allergen Labelling, PAL). Het gevolg in de praktijk? Een product met onbedoelde kruisbesmetting van een allergeen mag in België wel op de markt zijn inclusief PAL-waarschuwing, terwijl datzelfde product in Nederland via een consumenten-recall uit de schappen gehaald moet worden.

Het kruisbesmettingsbeleid van de lidstaten is op dit moment niet geharmoniseerd en in sommige gevallen zelfs tegenstrijdig. In de praktijk is dit uiterst ongelukkig. Een Benelux-etiket is praktisch onmogelijk; een level playing field ontbreekt. Gelukkig lijkt harmonisatie op dit gebied op komst te zijn via een Codex-werkgroep van de WHO/FAO, waarbij ook de Europese Commissie is betrokken.

Zonder toegevoegde suiker(s)

De claim ‘zonder toegevoegde suiker’ is ook al lange tijd een punt van discussie. De Claimsverordening (EU 1924/2006) vermeldt expliciet dat de claim ‘zonder toegevoegde suikers’ alleen is toegestaan wanneer in het bereidingsproces geen mono- of disachariden of andere vanwege hun zoetkracht gebruikte levensmiddelen zijn toegevoegd. In België is het niet toegestaan om deze claim te voeren bij producten waarbij een vervanger van suiker wordt gebruikt en in Nederland wel. Waar komt dit verschil vandaan?

België hanteert een heel brede uitleg van de woorden ‘vanwege hun zoetkracht gebruikte levensmiddelen’ en schaart zoetstoffen hier ook onder. Dit in tegenstelling tot Nederland dat een meer beperkte uitleg hanteert en bijvoorbeeld geconcentreerde vruchtensappen niet puur bestaand uit mono- of disachariden hieronder schaart, maar zoetstoffen niet. Ook dit is dus een voorbeeld waarbij door verschil in interpretatie, harmonisatie ontbreekt.

Momenteel lijken de Belgische autoriteiten niet te handhaven in afwachting van verdere Europese duiding. Een Benelux-verpakking met ‘zonder toegevoegde suiker’, waarbij zoetstoffen zijn toegevoegd ter vervanging van die suikers, is hierdoor mogelijk.

Conclusie

Nationale invulling van Europees beleid kan bedrijven goede handvatten en richting geven. Maar de praktijk kan weerbarstig zijn: het grote risico is dat tegenstrijdig beleid ontstaat, wat harmonisatie juist tegenwerkt en het vrije verkeer van goederen in de weg staat. Het is van belang dat er een balans is tussen enerzijds de mate en detail van wat wordt vastgelegd in regelgeving en anderzijds de vrije ruimte voor producenten om een eigen invulling te geven aan etiketten. Als de onderlinge verschillen tussen lidstaten te groot worden, geeft dit grote problemen in de praktijk. Juridisch procederen is mogelijk, maar is lang niet altijd wenselijk. Goed overleg tussen de lidstaten en in ons geval met name met België zou veel praktische problemen voorkomen.

Auteurs: Marloes Kneppers, manager consument en informatie, FNLI, mkneppers@fnli.nl, Ebba Hoogenraad, advocaat food law, Hoogenraad & Haak, eh@hoogenhaak.nl en Esther Oldenhuis, beleidsadviseur, FNLI, eoldenhuis@fnli.nl 

Deze tekst is eerder als artikel op VMT gepubliceerd.