Voedingssupplement of geneesmiddel? De bedoeling van de fabrikant geeft de doorslag

De tekst “vermindert zwelling en verlicht pijn” mag niet bij een voedingssupplement staan. Het levensmiddelenrecht verbiedt het maken van medische claims. Hier staat een boete van €525 of €1050 op. De NVWA kiest al jaren voor een andere juridische grondslag. Op grond van de Geneesmiddelenwet legt zij boetes van maximaal twee keer €150.000 op. In deze recente uitspraak fluit de rechtbank Gelderland de NVWA terug. 

Hoe zit het precies met deze verschillende grondslagen? De VIC-Verordening bevat een verbod op het maken van medische claims voor levensmiddelen. In de Geneesmiddelenwet is geregeld dat je alleen voor geneesmiddelen met een handelsvergunning medische claims mag maken. Dit klinkt logisch: levensmiddelen moet je beoordelen op grond van de VIC-Verordening en geneesmiddelen op grond van de Geneesmiddelenwet. Maar de NVWA doet haasje over: volgens de NVWA presenteren voedingssupplementen met een medische claim zich als geneesmiddelen en zouden ze daarom ook naar dit recht beoordeeld moeten worden. 

De rechtbank Gelderland zet een streep door deze redenering. Uit recente rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU volgt namelijk dat je eerst moet kijken of het product duidelijk voldoet aan de definitie van een specifieke productcategorie (zoals een levensmiddel of voedingssupplement). Is dat het geval? Dan is die product-specifieke wetgeving van toepassing. En niet de geneesmiddelwetgeving. 

Een van de onderdelen van de definitie van een voedingssupplement is of het product bedoeld is als aanvulling op de normale voeding. Volgens de rechtbank Gelderland geeft de bedoeling van de fabrikant hierbij de doorslag. Heeft de fabrikant het product bedoeld als voedingssupplement? En zie je dat bijvoorbeeld ook terug in de verplichte vermeldingen op het etiket? Dan moet je bij de VIC-Verordening zijn. Uitingen van derden, zoals reviews van consumenten of reclameteksten van aanbieders met verboden medische claims, zijn niet relevant voor het bepalen van de bedoeling van de fabrikant.

Ebba Hoogenraad, Lisanne Steenbergen en Myrna Teeuw staan eiseres bij in deze zaak. Ook begeleiden ze een aantal andere partijen in vergelijkbare principiële procedures op dit gebied. 

Lisanne Steenbergen